Al enige tijd ben ik lid van de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard, de NVWK. De NVWK is opgericht in 1961 en komt op voor natuur, landschap en milieu in de Krimpenerwaard. Zelf ben ik ook actief als weidevogelbeschermer. Ontzettend leuk om daarbij intensief bij betrokken te zijn. Maar dat is vooral in het broedseizoen van half maart t/m eind juni.
Sinds kort is er bij de NVWK ook een zoogdierenwerkgroep. Het eerste project binnen deze werkgroep was de muizeninventarisatie in de Berkenwoudse Driehoek van 4 t/m 6 november.
In 2016 heeft hier ook een muizeninventarisatie plaatsgevonden. Dus een goede plek om te kijken hoe het met de ontwikkeling van de muizen in het gebied gaat.
Naast de leden van de werkgroep konden alle leden van de NVWK ook meehelpen. De oproepen werden via facebook en de nieuwsbrief geplaatst. Enthousiast geworden heb ik mij, samen met een aantal andere leden, aangemeld.
Het enige dat ik over muizen wist was dat ik ze liever niet in huis wilde zien. Dus een goed moment om hier meer over te weten te komen. Om toch een beetje voorbereid te zijn op de site van:
https://www.zoogdiervereniging.nl/zoogdiersoorten
meer informatie over muizen gezocht.
Door de leden van de werkgroep werden de muizenvallen voorzien van wat hooi, voer en meelwormen en op vrijdagochtend uitgezet in de polder. Voldoende voedsel voor de muizen om ongeveer 12 uur in de val te kunnen blijven overleven.

Het controleren van de vallen werd in groepjes van 5-7 personen op vrijdag, – en zaterdagavond om 20:00 uur en zaterdag, – en zondagochtend om 08:00 uur gedaan. Dat betekende dus vroeg op en laat naar bed. Zeker voor zoogdierdeskundige Marco Snijders die bij iedere controleronde aanwezig was.


De weersverwachting voor het weekend was niet best. Er werd heel veel regen verwacht. Gelukkig viel het mee. Geen regen tijdens de controles wil niet zeggen dat de weilanden niet nat waren. Zelfs met kaplaarzen was het mogelijk om natte sokken te krijgen. Of om tot de knieën weg te zakken.


Op vrijdagavond begonnen we met de eerste ronde. Marco deelde 2 tassen uit. De ene tas met materialen voor het onderzoek en de andere gevuld met stro, voer en naar later bleek, levende meelwormen.

Op verschillende locaties waren 5 raaien uitgezet met elk 20 vallen. De vallen stonden per 2 op 10 meter afstand van elkaar. Bij de eerste locatie waren de muizen niet geïnteresseerd. Hier bleven de vallen bij alle controlerondes leeg. Op de andere 4 locaties was het regelmatig raak.
Voor het controleren is het alleen nodig om te voelen of de val open of dicht was. Iedere val open maken was gelukkig niet nodig. Bij een dichte val was de kans groot dat er een muis in zat. Of dat wij de val niet goed open hadden gezet!
Nadat Marco het had voorgedaan en uitgelegd konden we zelf aan de slag. De gesloten val werd in een grote plastic zak gedaan. Waarna het stro en voer er voorzichtig werden uitgehaald. De muizen waren dan gelijk goed zichtbaar door het plastic en konden door ons worden bestudeerd. Wat zijn de kenmerken, wat voor soort is het en hoe herken je de verschillen met de andere soort.
Sommige soorten herken je gelijk, maar bij andere is het verschil alleen zichtbaar door het meten van de pootjes. Dat je bij het meten goed op de tandjes moet letten, dat heb ik gemerkt, even een moment niet goed opgelet en de muis had zijn tandjes in mijn vinger gezet. Het lukte wel om los te komen. Alleen was mijn duim daarna aan de beurt.


Na het registeren werden ze snel weer losgelaten. Op de plek waar ze in de val waren gelopen. Dus in hun eigen leefgebied. De vallen werden weer gevuld met hooi, voer en meelwormen. Was blij dat ik de tas met het voer niet had. Want om iedere keer in de levende meelwormen te graaien…brr.
De dwergmuis was in grote aantallen (63!) te vinden. Wat een mooi muisje is dit.
Het is het kleinste knaagdier van Europa (50-80 mm met een staart van 50-70mm). Met zijn grijpstaart, is hij in staat om in het riet te klimmen. Door zijn staart te gebruiken heeft hij ook zijn pootjes vrij om voedsel te zoeken.

Op zondagochtend werd de laatste ronde gelopen. Het groepje was inmiddels wel wat kleiner geworden. Dat we al ervaring hadden was goed te merken. De vallen werden snel en vakkundig uit elkaar gehaald, de muisjes herkend en genoteerd. Na de controles werden de vallen deze keer niet opnieuw gevuld maar meegenomen.
In 2016 waren er 170 muizen geteld. Dit jaar een stuk minder. Maar met 63 dwergmuizen, 11 Rosse woelmuizen, 11 bosmuizen, 11 gewone bosspitsmuizen, 13 veldmuizen en 1 aardmuis hebben we een mooi resultaat behaald en een goede indruk gekregen over de muizenstand in de Berkenwoudse Driehoek.




Het was een erg leuk en leerzaam weekend. Lekker in de buitenlucht, iets gedaan wat ik nog niet eerder had gedaan en veel geleerd over de muizenwereld in de Krimpenerwaard. Zeker voor herhaling vatbaar.
Wil je meer weten over de NVWK? Of heb je ook interesse om als vrijwilliger aan de slag te gaan? Kijk dan op https://www.nvwk.nl.


Dat je veel geleerd hebt over de “muizenwereld “ in de Krimpenerwaard …
de Berkenwaardse Driehoek is zeer bijzonder zo op deze manier met al deze vallen..wat een beleving.. en ook zoveel soorten..
Wat een interessante ontdekking zal dat geweest zijn, mede door modderbaden en de muizentandjes in je hand. Wat een mooi verhaal Gabi💪 💖
LikeLike